Nacht van de poezie

Nacht van de Poezie


Een heel Vredenburg vol verwachtingsvolle mensen beleefden een prachtige avond en nacht en deinden mee op het ritme van de poezie van grootheden als Antjie Krog, bekendheden als Bart Moeyaert en Dimitri Verhulst of relatieve nieuwkomers als Carmien Michels (met een vlammende slam over vluchtelingen) en Marije Langelaar. Ik heb zelf ook poezie- en slam- aspiraties, waar ik voorzichtig tenen in het water steek van publiek optreden of voordragen in kleine kring. Gedurende deze Nacht van de Poezie zie ik de weg die ik nog te gaan heb én wat goede poezie vermag, in termen van collectieve ontroering, herkenning en onderlinge verbondenheid.

Stoel

Ik stond naast een tafel en het verontrustte mij dat ik zo
alleen was en opeens hoorde ik het kloppen erg
zachtjes weliswaar maar iets maakte zich kenbaar.
Het was zo subtiel dat ik moest knielen, zo vond ik de
stoel en ik raakte het hout zoals je een tong raakt, ik
legde mijn vinger in een nerf, het begon onmiddellijk te
schemeren en dieren stonden om ons heen.
Inmiddels was ik al niet veel groter dan een speldenpunt
en innerlijk dronken de stoel zond mij zijn gedachten, vrij
technisch maar gevolgd door het ruisen van bomen
voor even, een seconde of drie werd ik stoel. Het was zalig, zalig
dat hout in mijn wervels! De klop in mijn been, een bestaan
zonder bloed of gedachten. En stil te staan eeuwig. En
opgetild. En altijd die functie en een
innerlijk waaien van de bomen afkomstig.