Ieder jaar begin ik opnieuw met dezelfde droom, van een soort lusthof, met een perfect grasveld. Ik ben nu ook weer dagen in de tuin bezig geweest, voor en achter. Deels met een nieuwe impuls: ik heb grote hoeveelheden bloemenzaden ingeslagen die geselecteerd zijn op bijen- en insectvriendelijkheid.
Er zijn stukjes tuin die nooit wat willen worden. Daar heb ik nu wilde bloemen gezaaid zodat het na een tijd een bloemenboeket wordt. Wat er gebeurt met milieu en klimaat maakt me angstig. Maar er zoemt nog wel veel bij mij in de tuin. Ik heb nu de extra drive om zoveel mogelijk ruimte voor beestjes te scheppen.
Daar waar het wild is, laat ik het verwilderen. Daar waar dingen het goed doen, plant ik steeds meer van hetzelfde. In de loop der jaren heb ik steeds een wens moeten opgeven, ik wilde bijvoorbeeld stokrozen of vingerhoedskruid. Maar dat wil maar niet komen. Het zou moeten kunnen, want het zijn allemaal planten die je elders wel ziet. Maar op de een of andere manier doen ze het bij mij niet. Andere dingen wel, verbena, anemonen, rozen. Vorig jaar is het me voor het eerst gelukt dahlia’s over te houden met een preventief slakkenbeleid: ik heb iets beschermends om de dahlia’s geplaatst waardoor ze eerst konden groeien en daarna niet zo kwetsbaar meer zijn.
Er staat ook een vijg, die is een keer heel erg bevroren. Ik heb ‘m niet weggehaald, één jaar bleef het een droge stok en tot mijn stomme verbazing liep hij het jaar erna weer uit. Die veerkracht! En afgelopen jaar begon hij opeens grote dikke vijgen te maken. Misschien nadat ik op mijn verjaardag een ander vijgje kreeg en dat erbij zette, dat meteen allemaal kleine vijgjes gaf. Dat ze elkaar aansteken. ‘O is dat de bedoeling, dat kan ik ook’. Een leuke vergelijking met jong en oud.
Er zijn een paar dingen die ik liever niet zie, zoals zevenblad. Dat hark ik er telkens heel geduldig uit; je moet dan echt de worteltjes volgen. Ze hebben de voorkeur zich in een plant te nestelen. De worteltjes lijken erg op Lelietjes van Dalen, die ik dan weer wel heel graag zie. Het vergt heel veel geduld om de juiste worteltjes te laten staan. Ik noem mezelf ook wel een micro-tuinier.
Bijna alles wat er gebeurt in de tuin is een leuke metafoor voor een organisatie en haar medewerkers; groeien, elkaar aansteken, de ruimte laten, bijplanten wat het goed doet, opgeven wat niet lukt, diversiteit tolereren of stimuleren… Wat ik aan de tuin beleef raakt ook aan een oplossingsgerichte benadering, of appreciative benadering; dat wat werkt, daar moet je meer van doen. Ik heb er een tijd over gedaan om dat te leren; er zijn vele guldens en euro’s aan planten en zaden doorheen gegaan vanuit het prachtige droombeeld van de wuivende stokrozen tegen het schuurtje.
Als de lente dan weer op volle kracht is zit ik het liefst de hele dag te kijken naar wat er gebeurt.